streefcompetenties cultureel erfgoed/KOO

De leerling kan door erfgoed waar te nemen en te beleven (op een fysieke plek) betekenis geven aan cultureel erfgoed uit verschillende tijden en culturen en kan kennis nemen van betekenissen die anderen daaraan geven (waaronder professionals). Hij kan deze betekenissen spiegelen aan

de eigen betekenisgeving.

 

De leerling kan een vertaling maken van zijn onderzoek naar een eigen betekenisgeving van het cultureel erfgoed met betrekking tot het heden. De leerling neemt, daar waar relevant, keuzes vanuit het onderzoek mee in een nieuw onderzoek en gebruikt daarbij nieuw verworven kennis, vaardigheden van de kunstzinnige vakdisciplines. Hij verbeeldt zijn onderzoek via de kunstvakdisciplines.

 

streefcompetenties beeldend

De leerling kan betekenis geven aan beeldende vormgeving en beeldende kunst uit verschillende tijden en culturen en kan kennis nemen van betekenissen die anderen daaraan geven (waaronder professionele kunstenaars). Hij kan deze betekenissen spiegelen aan de eigen betekenisgeving.

 

De leerling kan wereldoriëntatie, beeldende vormgeving en beeldende kunst (waaronder cultureel erfgoed) gebruiken als inspiratiebron voor eigen beeldend werk. Hij kan daarbij teruggrijpen op de informatie en ideeën opgedaan in de oriëntatiefase.

 

De leerling kan experimenteren met de samenhang tussen onderwerp, beeldaspecten, materialen en technieken en verschillende mogelijkheden uitproberen.

 

De leerling kan onderzoeken op welke manier hij een beeldende opdracht kan uitvoeren. Hij kan een uitvoeringsplan maken en kan daarbij rekening houden met eigen criteria en de gegeven criteria van de opdracht.

 

De leerling kan laten zien dat hij enige kennis en inzicht heeft in de betekenis van kunst en cultuur (waaronder cultureel erfgoed) voor het dagelijkse leven van mensen van vroeger en nu.

 

generieke competenties kunstzinnige orientatie

De leerling kan zich binnen de context van het thema of onderwerp openstellen voor verschillende uitingen van kunst en cultuur.

 

De leerling kan experimenteren met technieken, materialen, verschillende media en nieuwe mogelijkheden uitproberen.

 

De leerling kan onderzoeken op welke manier hij de opdracht kan gaan uitvoeren en kan een uitvoeringsplan maken.

 

kerndoelen

38

De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen.

52

De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken:

jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer.

54

De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.

55 

De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.

56 

De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.

 

21e eeuwse vaardigheden

creatief denken

probleem oplossen

 

 

bron: tule.slo.nl